
De jeugd is een periode van experimenteren, grenzen opzoeken en sociale druk. Maar waarom kiezen sommige jongeren ervoor om de wet te overtreden? Wat drijft hen tot crimineel gedrag? Verschillende psychologische en sociologische theorieën helpen ons dit complexe fenomeen te begrijpen.
Leren van anderen
"Vertel me met wie je omgaat, en ik vertel je wie je bent." Deze oude wijsheid vat Sutherlands theorie perfect samen. Jongeren leren crimineel gedrag niet uit het niets, ze nemen het over van mensen in hun omgeving. Hoe vaker, hoe langer en hoe hechter het contact met andere delinquenten, hoe groter de kans dat zij dit gedrag ook vertonen. Bovendien speelt status een belangrijke rol. Als een invloedrijke vriend of familielid crimineel gedrag normaal vindt, kan dat een jongere sterk beïnvloeden.
Waarom worden niet alle jongeren crimineel?
Iedereen heeft de neiging om regels te overtreden, het verschil is hoeveel iemand te verliezen heeft. Hirschi stelde dat sterke bindingen met de samenleving, zoals een hechte familie, schoolprestaties en een toekomstperspectief, jongeren op het rechte pad houden. Zonder deze sterke verbindingen is de kans groter dat iemand zich afwendt van de maatschappij en crimineel gedrag gaat vertonen.
Hirschi en Gottfredson voegden later nog een cruciaal element toe, namelijk zelfcontrole. Jongeren met weinig zelfbeheersing handelen impulsiever, denken minder na over consequenties en lopen dus meer risico om de wet te overtreden.
Twee typen delinquenten
Niet alle criminele jongeren zijn hetzelfde. Volgens Moffitt bestaan er twee groepen:
- De blijvende delinquenten (Life-course persistent)
Sommige jongeren vertonen al vanaf jonge leeftijd probleemgedrag. Ze hebben vaak te maken met een opeenstapeling van risicofactoren, zoals lage verbale vaardigheden, hoge impulsiviteit en agressieproblemen. Ook hun omgeving speelt een negatieve rol, zoals een strenge en inconsistente opvoeding, armoede en ouders die zelf worstelen met agressie of impulsiviteit. Dit beperkt hun mogelijkheden om hun gedrag te veranderen en vergroot de kans dat ze op latere leeftijd crimineel gedrag blijven vertonen. - De tijdelijke delinquenten (Adolescence-limited)
Veel jongeren vertonen alleen tijdens hun tienerjaren delinquent gedrag. Dit komt door de biologische en sociale veranderingen die in de adolescentie plaatsvinden. Hun hersenen zijn nog in ontwikkeling, waardoor ze meer risico’s nemen. Niet alleen speelt sociale druk een grote rol, maar ook de behoefte aan status, de angst om bespot te worden en groepsloyaliteit kunnen jongeren aanzetten tot criminaliteit. Dit gedrag piekt rond de leeftijd van 17-18 jaar, waarna de meeste jongeren vanzelf weer stoppen.
Wie loopt het meeste risico?
Naast deze theorieën spelen er nog andere factoren mee:
- Cognitieve beperkingen: Jongeren met een licht verstandelijke beperking hebben vaker gedragsproblemen. Delinquenten hebben gemiddeld een IQ dat 8 punten lager ligt dan de rest van de bevolking.
- Lage sociaal-economische status (SES) en schooluitval: Armoede, werkloosheid en slechte schoolprestaties vergroten het risico op criminaliteit. Frustratie over falen op school kan zorgen voor een negatieve houding en afwijkend gedrag.
- Achterblijvende morele ontwikkeling: Sommige jongeren internaliseren maatschappelijke normen en waarden minder goed, waardoor ze sneller regels overtreden.
- Sterke sociale banden als bescherming: Een ondersteunende partner of stabiele sociale omgeving helpt jongeren om niet in criminaliteit te vervallen.
Conclusie: criminaliteit is geen toeval
Crimineel gedrag onder jongeren ontstaat niet zomaar. Het is een samenspel van aangeleerd gedrag, sociale controle, zelfbeheersing en omgevingsfactoren. Sommige jongeren groeien op in situaties waarin de kans op delinquentie vele malen groter is dan bij anderen. Toch betekent dit niet dat het onvermijdelijk is, een sterke sociale binding, goede begeleiding en kansen op een betere toekomst kunnen een groot verschil maken.
Het begrijpen van deze factoren helpt niet alleen bij preventie, maar ook bij effectieve interventies. Want achter elk delict schuilt een verhaal en hoe beter we dat verhaal begrijpen, hoe beter we kunnen voorkomen dat jongeren het verkeerde pad op gaan.
Bronnen:
Kaal, H. (2013). Ongewoon moeilijk. Boom Lemma uitgevers.
Boom. (2022, 3 januari). Jeugdcriminologie.
Tuenter, T., Van Den Berg, B., & Bastiaanssen, I. (2021). Effecten van preventie in het jeugdveld.
S, D. V., Assink, M., & C, V. D. P. (2021). Preventie. Universiteit van Amsterdam.
Maak jouw eigen website met JouwWeb